De Anna Paulownaboom (Paulownia tomentosa) is een bladverliezende loofboom uit de familie Paulowniaceae. De boom heeft zijn oorsprong in China en wordt in veel delen van de wereld gebruikt als sierboom.
De Anna Paulownaboom is een snelgroeiende boom en wordt 10 tot 25 meter hoog (gemiddeld 15 meter). Hij heeft een brede kroon en een gladde of licht gestreepte, grijsbruine bast.
De hartvormige, trompetboomachtige bladeren staan kruiswijs tegenoverstaand gerangschikt en hebben meestal een gladde rand. Ze zijn relatief groot; de bladschijf meet 15 tot 35 bij 30 centimeter en de bladsteel 8 tot 20 centimeter. De bladeren van jonge scheuten zijn soms aanzienlijk groter. Sommige bladeren, en dan met name de grote exemplaren, hebben grote tanden of onduidelijke lobben.
n de nazomer verschijnen de ronde, viltige, bruine bloemknoppen. De bloeiperiode is in april en mei, nog voor het uitlopen van de bladeren. De bloeiwijze lijkt sterk op die van vingerhoedskruid. De tweeslachtige bloemen groeien in geurige pluimen van 10 tot 30 centimeter lang. Elke bloem heeft een klokvormige bloemkroon van vijf à zes centimeter lang, waarvan de zoom vijf ongelijke lobben heeft. De bloemkroon is violet of roze en is aan de binnenzijde geel gestreept.