De tamme kastanje (Castanea sativa) is een loofboom uit de napjesdragersfamilie(Fagaceae), die van nature voorkomt in het Middellandse Zeegebied. De boom kan een hoogte bereiken van 25 tot 35 meter.
De tamme kastanje is herkenbaar aan de lange, grof gezaagde lancetvormige bladeren. Deze zijn glanzend donkergroen aan de bovenzijde en de onderzijde is iets lichter. Na het uitlopen van de bladeren verschijnen de hoofdjesachtige mannelijke bloemen die als een parelsnoer aan rechtopstaande, lange katjes zitten. De vrouwelijke bloemen bevinden zich aan de basis van de katjes, omgeven door een groene, schubachtig bebladerde vruchtbeker. Kevertjes, vliegen en bijen zijn de bestuivers van de tamme kastanje. Van de mannelijke bloemen gaat een geur uit die kevers aanlokt en op de stempel bevindt zich een zoetsmakend druppeltje nectar. Aan de rijpe vrucht blijft vaak de mannelijke, aarvormige bloeiwijze zitten.
De vruchten zijn leerachtige, glanzend bruine noten. Meestal zitten er drie bijeen in een geelbruine, gestekelde, vrij grote vruchtbeker (cupola). Deze openen zich met vier kleppen. De stekels zijn een soort afweerwapen tegen de voortijdige aanval door vogels en eekhoorns.
Meerstammigheid is een bekend verschijnsel bij de tamme kastanje.