Nyssa sylvatica (zwarte tupelo) komt van oorsprong voor in Zuidoost-Canada en in het Oosten van de Verenigde Staten. De soort groeit op de drogere delen van moerassen, langs rivieren én in beter gedraineerde, hoger gelegen bossen, samen met onder andere Ostrya virginiana, Cornus florida en Carya ovata. Nyssa sylvatica werd in 1759 in Engeland geïntroduceerd door de Amerikaanse dendroloog Humphrey Marshall. De boom wordt circa vijfentwintig meter hoog en tussen de acht en twaalf meter breed. De zwarte tupelo maakt een goed doorgaande harttak, lange hangende twijgen en heeft een halfopen, piramidale tot breed eironde kroon.
Nyssa sylvatica is vooral bekend om zijn spectaculaire herfstkleur. Afhankelijk van de grondsoort verkleurt het blad prachtig naar verschillende tinten rood, oranjerood en geel. Naast de bijzondere herfstkleur vallen ook de donkergrijze, gegroefde en op latere leeftijd in blokjes afbladderende bast en het glanzende, heldergroene blad op. In het voorjaar ontluikt het blad bronskleurig. Nyssa sylvatica bloeit in mei met onopvallende, geelgroene bloemtuilen die erg geliefd zijn bij bijen en andere insecten en in Amerika de bekende tupelohoning opleveren. Eind september verschijnen kleine, opvallende, blauwzwarte besjes aan de boom.
BRON: https://www.ebben.nl/nl/treeebb/nysylvat-nyssa-sylvatica/