Grove Den

De grove den (Pinus sylvestris) is een soort uit de dennenfamilie (Pinaceae). Vroeger werden deze bomen mastbomen of pijnbomen genoemd. Een vliegden is een door natuurlijke uitzaaiing verspreide grove den.

Kenmerken

De bladen van de grove den zijn naaldvormig en staan met twee tegelijk op korte loten. De den heeft ook lange loten met verspreid staande naalden. De lange loten zorgen voor de lengtegroei. De grijsgroene naalden zijn gedraaid en kunnen tot 8 cm lang worden.

De den is van sparren en zilversparren te onderscheiden doordat de den korte loten heeft met de naalden bij elkaar staand en bij de sparren verspreid op de lange loten. Ook heeft de den ronde naalden en de spar platte, driehoekige of vierhoekige.

De grove den kan 25–35 m hoog worden en heeft een penwortel, waarmee ook uit grotere diepte water opgenomen kan worden. Bij de bosbouw wordt de grove den na 80 tot 120 jaar gekapt. De bomen kunnen echter veel ouder worden. In Zweden staat een zevenhonderdjarige boom.[1]

Jonge bomen hebben een kegelvormige kroon. Oudere bomen hebben een meer schermvormige kroon en een hoge stam. De onderste takken zijn afgestorven en zitten deels nog aan de stam vast. De jonge schors aan de top van de boom is glad en grijsgeel van kleur. Op oudere leeftijd wordt er een ruwe plaatvormige schors gevormd. De plaatjes van de schors zijn vrij klein.

De jonge kegels zijn groen en kleuren later donkergrijsbruin. De kegels kunnen tot 7 cm lang worden en zitten twee aan twee of in groepjes aan kromme steeltjes. Bij beschadiging van de boombast komt er kleverig hars met een karakteristieke geur uit, wat de wond beschermt tegen infecties.

Voorkomen

De grove den is algemeen in Europa. Met name in de koudere regionen, zoals Scandinavië, gedijt de grove den goed. In het hooggebergtegroeit hij tot op een hoogte van ongeveer 2000 meter. De boom komt voor in vrijwel geheel Europa; Engeland/Ierland en de westkust van Frankrijk uitgezonderd, evenals Zuid-Spanje en ten zuiden van de Alpen. Vervolgens algemeen in Centraal-Azië beneden de boomgrens tot aan het voorgebergte van de Himalaya en Noord-China.

Nederland

Grove Dennen in het zandstuifgebied van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

De boom was in Nederland na de laatste ijstijd 12.000 jaar inheems,[2] maar door veenafgravingen en ontginningen zijn de oorspronkelijke inheemse bomen verdwenen. Later is de grove den veel aangeplant op arme zandgronden met plantgoed uit buitenlands zaad. Het omstreeks 1515 aangelegde Mastbos is het oudste in Nederland aangeplante bos met onder meer de grove den. Vanaf de 19e eeuw zijn heidevelden en zandverstuivingen op bijvoorbeeld de Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen, de Veluwe en in Drenthe ermee beplant. Het hout was in het verleden in trek als mijnhout.

De grove den is een pioniersoort die goed groeit op voedselarme gronden zoals droge zandgronden. In Nederland zijn tussen 2001 tot 2006 door Alterra bosinventarisaties verricht waar uit bleek dat een derde van het Nederlandse bos bestond uit aanplant van grove den. Dat komt in totaal neer op 1049 km².

Pinus sylvestris ‘Watereri’ (de versie in de tuin)

Een langzaam groeiende en zeer compacte cultivar. Soms als struik gekweekt. Wordt dan 3 - 5 m hoog en even breed. Wanneer hij als kleine boom wordt gekweekt vormt hij een brede parasolvormige kroon die later onregelmatig rond uitgroeit. Hoogte tot circa 6 m en soms breder dan hoog. Opvallend kenmerk is de oranjebruine schors die later grijsbruin wordt. Jonge twijgen zijn groen maar verkleuren naar geelgrijs. De stevige licht gedraaide naalden zitten per 2 bij elkaar en staan dicht opeen. Ze hebben een staalblauwe kleur. De grijsbruine conische kegels zijn 3 - 6 cm lang en 2 - 3,5 cm breed.

Bron: Wikipedia en Boomkwekerij Gebr. Van den Berk B.V.

58. Pinus sylvestris ‘Watereri’