Forse struik tot kleine boom met een breed piramidale kroonvorm (6-7 meter) die uiteindelijk ovaal wordt. In zijn natuurlijk groeigebied tot meer dan 10 m hoog.
De gladde bast is dun afschilferend in oranje- tot paarsbruine plaatjes. Hierdoor wordt de opvallende kaneelbruine bast zichtbaar waardoor een decoratief geheel ontstaat.
Het donkergroene blad is bij het ontluiken licht behaard, aan de onderzijde grijsgroen en in de herfst bijzonder mooi geelrood tot roodpaars verkleurend. Het blijft lang aan de boom. De bladrand is wijd gezaagd.
In de bladoksels verschijnen de alleenstaande bloemen die lijken op die van Camellia. Na de bloei volgen gesnavelde nootvruchten van circa 2,5 x 1,5 cm grootte. Deze springen aan de top open in 5 segmenten waarin zich de bijna zwarte zaden bevinden.
De bast is bij Stewartia monadelpha een belangrijke sierwaarde. Door het loslaten van verschillend gekleurde plaatjes komt een kaneelbruine bast tevoorschijn.
Bron: Boomkwekerij van den Berk