Mispel

De mispel (Mespilus germanica), ook wel "wilde mispel" is een heester uit de rozenfamilie (Rosaceae). Ook de vrucht wordt mispel genoemd.

De mispel is een archeofyt, een ingeburgerde plant, die omstreeks de zevende eeuw voor Christus in Europa is ingevoerd.

Beschrijving

De mispel is een struik tot kleine boom met een hoogte van 1,5 tot 6 meter, die aan een appelboom doet denken. Het hout is hard, taai en fijnnervig,[4][5]met gedoornde en dikviltige twijgen. De takken zijn spreekwoordelijk kronkelig en de plant is vaak breder dan hoog.

De bladeren zijn 5 tot 12 cm groot, langwerpig, omgekeerd-eirond en aan beide zijden zacht behaard en worden in de winter afgeworpen. De bladvorm is gaafrandig of bovenaan fijn gezaagd en toegespitst. Ze zijn donkergroen. en hebben een zeer korte steel.

De mispel bloeit in mei met witte, soms iets roze bloemen, die lijken op die van een wilde roos. De bloemen zijn tweeslachtig, alleenstaand, 2½ tot 4 cm groot, en hebben 40 meeldraden. De bloemstelen en kelk zijn zacht behaard.

De bruine pitvruchten hebben grote kelkslippen, zijn tweezaadlobbig en hebben een diameter van 2 tot 3½ cm.

rijpe mispels Door Jules Grandgagnage - Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=36210587
Voorkomen

Het oorsprongsgebied van de mispel ligt rond de Zwarte en de Kaspische Zee; Zuidoost-Bulgarije is de westgrens.

Drieduizend jaar geleden werd de mispel al in de omgeving van de Kaspische Zee (Noord-Iran) aangeplant. De vrucht kwam rond 700 v.Chr. naar Griekenland en rond 200 v.Chr. naar Rome. De mispel is door de Romeinen verder verspreid. Het was een zeer belangrijke vrucht tijdens het Romeinse Keizerrijk en de Middeleeuwen nog voor de introductie van andere fruitsoorten in West-Europa. Ze werd in de Middeleeuwen vooral in Frankrijk en Duitsland aangeplant en in de Nederlanden in kloostertuinen. De vrucht is veel minder algemeen dan vroeger, maar wint weer iets aan populariteit.

Nederland en België liggen aan de rand van het verspreidingsgebied. In Nederland is de struik zeldzaam in Twente, in de Achterhoek, het oostelijk rivierengebied en in Zuid-Limburg. Elders is ze zeer zeldzaam. Voor de verspreiding in Vlaanderen geldt dat de soort vrij zeldzaam is in de Leemstreek en de Voerstreek en elders zeldzaam. In Wallonië komt de mispel vrij zeldzaam voor in het Maasgebied en in Brabant, elders is ze veel zeldzamer.

Vruchten

De mispel zit vol vitamine C en is goed voor de maag en voor de spijsvertering.

Er worden droge, kleine, harde, goudbruine vruchten gevormd, die in oktober rijp, maar dan nog ongenietbaar melig en wrang zijn. Na de eerste nachtvorsten worden ze zacht en bruin en dan kunnen ze na een poosje wel gegeten worden. Aanbevolen wordt om ze in oktober of november na een nachtvorst te plukken en ze met de bovenkant naar onderen twee tot drie weken te bewaren op een koele plaats. Dit bewaren wordt bletten genoemd. De vrucht wordt 'beurs', waarbij de kleur door een fermentatieproces verandert van groen/wit naar donkerbruin en de smaak zoet weeïg wordt. Ook is het mogelijk de vruchten enkele dagen in de diepvriezer te leggen, wat een iets andere smaak geeft dan het bletten. Het vruchtvlees is dan zo zacht, dat het uit de schil gezogen kan worden. Voor sommigen is de mispel een lekkernij. Het gezegde: "Zo rot als een mispel" slaat dus in feite op een lekkernij. Als de mispel zacht is, is hij maar een paar dagen houdbaar, omdat hij dan gemakkelijk kan gaan beschimmelen en echt gaan rotten.

Als de mispels zacht zijn kan er gelei en likeur van gemaakt worden.

In Nederland zijn mispels af en toe te koop bij de supermarkt, op markten en bij groentespeciaalzaken. De loquat (Eriobotrya japonica) of Japanse mispel is een verwante soort die ook wel als mispel wordt verkocht.

Bron: Wikipedia

31. Mespillus germanica (heester, laagvertakt)